Uitgelichte tafelschikking
De droomtafel van Denzel Kramer
Hoe ziet de ideale eettafel eruit voor iemand die zijn leven wijdt aan schoonheid? Serax vraagt het aan 3D-renderartiest Denzel Kramer. Hij liet de klassieke eettafel links liggen en creëerde in plaats daarvan drie serene scènes van samenzijn.
Stel jezelf even voor.
“Ik ben Denzel, 27 jaar, en naast mijn werk als interieurarchitect ben ik autodidact in 3D-rendering. Wat begon als een persoonlijke fascinatie, groeide uit tot een volwaardige tweede praktijk. Ik ontwerp digitale ruimtes vanuit het idee van imperfectie, met een kleine toets geordende chaos — alsof er in geleefd wordt. Veel renders ogen immers kil en steriel. Ik beoog beelden te maken waarin je de menselijke aanwezigheid voelt hangen. Voor mij is de digitale wereld een verlenging van de echte wereld, geen vervanging ervan.”
Voor Serax ontwierp je niet één droomtafel, maar drie droomscènes.
“Klopt. Ik wilde geen klassieke tafelstyling maken, maar drie momenten verbeelden: ochtend, middag en avond. Elk tafereel vertelt zijn eigen verhaal. De ochtendscène is intiem: een koppel dat net wakker is, genietend van een kop thee en de frisse buitenlucht. Een gietijzeren theepot, glazen uit de Inku-collectie — de sfeer is sereen, met een subtiele Japanse toets. Voor de middagscène zie ik een groep vrienden samen in een zitkuil. Er wordt gepraat, muziek gespeeld, wat gedronken. De ruimte ademt een ontspannen mid-century vibe. De avond is rijkelijker en formeler: een bourgondisch diner voor twee. Niet per se romantisch — het kan evengoed met grootmoeder zijn. Denk: warme verlichting en een Franse bistrotsfeer. Ik hoop dat de kijker zich afvraagt: wie waren hier, en wat gebeurde er? De beelden nodigen uit om het verhaal zelf af te maken.”
Je 3D-beelden zijn opvallend realistisch en vertonen prachtig invallend licht.
“Licht is het moeilijkste — en tegelijk het belangrijkste — element in een render. Het bepaalt de geloofwaardigheid van het beeld. Als het licht niet klopt, voelt alles meteen artificieel aan. Donkere sferen zijn het lastigst. Je moet exact de juiste balans vinden tussen licht en schaduw, en zelfs de zwarttinten van de schaduwen zijn bepalend voor de geloofwaardigheid. Naast het technische aspect is licht ook bijzonder belangrijk voor het scheppen van de sfeer.”
Waar haalde je de inspiratie?
“Ik ben vertrokken vanuit de objecten van Serax en ging op zoek naar een setting en een sfeer die daarbij zouden aansluiten. Ik definieer die stijl als Belgisch minimalisme. Strakke lijnen, neutrale kleuren en minimalistische vormen worden gecombineerd met warme materialen en een zekere natuurlijkheid. Denk aan serene ruimtes met zwarte raamkozijnen, toetsen van glas, ingetogen kleuren en aardse texturen. Goede voorbeelden daarvan zijn de glazen van Kelly Wearstler, de Japanse lamp van Seppe Van Heusden of de zitkuil van Vincent Van Duysen. Belgisch minimalisme is sober, maar nooit koud. Donker, maar toch warm. Het combineert architecturale strengheid met een vleugje landelijkheid. Het is een stijl waar we als land trots op mogen zijn. En Serax ademt die stijl. Het is hun DNA.”
Er is veel glas aanwezig in je beelden. Waarom die voorliefde voor dat materiaal?
“Glas is technisch het moeilijkste materiaal om realistisch te renderen, en ik houd van een uitdaging. Denk aan een reflectie van een eenvoudig glas water op een tafel — het vraagt extreem veel precisie. Keramiek of porselein zijn op dat vlak eenvoudiger. Tegelijkertijd fascineert glas me ook esthetisch. Het is handgemaakt en zorgt voor subtiele schitteringen in de ruimte. Net als water straalt het iets kwetsbaars uit — en net dat maakt het zo krachtig.”
Je beelden stralen naast sereniteit ook een poëtische eenzaamheid uit. Is dat bewust?
“Mijn beelden tonen het moment nét nadat de personen de ruimte verlaten hebben. Hun aanwezigheid hangt nog in de lucht. Die leegte is betekenisvol. Het laat ruimte voor verbeelding. Je voelt dat er iets gebeurd is — en dat gevoel wil ik vangen. In veel 3D-renders ontbreekt dat. Ze ogen leeg op de verkeerde manier. Ik wil dat de aanwezigheid van de mens zichtbaar blijft, door een glas dat nog op tafel staat of een stoel die licht verschoven is. Ook een digitale ruimte moet doorleefd zijn.”